Valle de Puértolas - Puyarruego | |
Home | Natuur | Mestkevers | Soortenlijst |
English | Mestkevers |
Castellano |
Mensen komen naar de streek om het Nationaal Park van Ordesa
te bezoeken, om de Monte Perdido te beklimmen, voor canyoning en vogels kijken
(bekijk onze vogellijst eens), om te jagen op planten en vlinders; ze komen
m.a.w. om te genieten van een als natuurlijk ervaren landschap.
Een belangrijk deel van het berglandschap zou echter snel verdwijnen
zonder de invloed van mensen en hun vee.
Bergweiden kunnen enkel blijven bestaan dank zij de vele schapen en koeien die er 's zomers grazen. Maar mestkevers zijn op zijn minst even belangrijk voor het behoud van dit oecosysteem. Onderzoek heeft uitgewezen dat koeien niet grazen in de buurt van hun plakken (zelfs niet als het gras niet bevuild is). Zonder mestkevers zouden de plakken en keutels maanden lang aan de oppervlakte liggen en een niet te onderschatten deel van het gras zou onaangeroerd blijven. Laten we even voorbij gaan aan de ietwat onsmakelijke voedselkeuze van mestkevers en ons concentreren op hun goede werken. Mestkevers worden aangetrokken door de geur van de mest. Ze kunnen een verse plak van ver opmerken en soms vallen ze zo goed als onmiddellijk in op een nieuw exemplaar (zeker op warme dagen). Veel mestkevers zijn goede vliegers en je vind ze ook vaak 's nachts rond de straatverlichting. In de huidige context zijn drie soorten gedrag van belang.
Terwijl ze zich voortplanten, verrichten mestkevers nuttige dingen voor het ecosysteem. Hun graafwerk brengt organisch materiaal van de mestplak omlaag in de bodem. Daar is het beschikbaar voor bacteriën, schimmels en regenwormen die er energiek mee aan de slag gaan om humus te maken. De tunnels verbeteren de doorluchting van de bodem en verhogen de waterhoudende capaciteit. Terwijl ze eten en wroeten concurreren ze met maden en maken het habitat ongeschikt voor de verdere ontwikkeling van vliegen. Onderzoek heeft aangetoond dat sommige parasieten van vee het moeilijk kunnen krijgen om de cyclus rond te maken. Hun kansen verbrokkelen gelijk met de mest. |
De kevers waar we het tot hiertoe over hadden zijn echte mestkevers. Uitwerpselen zijn hun eten en hun huis. Maar veel andere soorten
kevers uit andere families vallen ook regelmatig binnen. Stel dat we een plak of een
keutel zouden kiezen om te volgen in de tijd, dan zouden we een snelle opeenvolging zien van
boeiende diertjes. De meeste voeden zich niet direct met mest, maar ze
oogsten de opbrengst van dit snel evoluerend ecosysteem. Sommige eten
bacteriën of schimmels. Andere soorten zijn vleeseters en voeden zich
met eitjes of jonge maden van vliegen, of nog met de larven van andere kevers.
De kevers die eerst aankomen houden er van om rond te zwemmen in
de verse en sappige uitwerpselen. Ze zijn tussen de 1 en 5 mm groot en behoren bij de
genera Cercyon en Sphaeridium
van de familie Hydrophiliidae, een familie met veel soorten die waterbewoners zijn (ook zwemmers dus). Hun aanwezigheid is snel vastgesteld, zeker van de grotere soorten.
De plak vertoont dan verschillende holten van zo'n halve centimeter breed.
Nader wel niet te dicht, en beweeg niet te snel, want de kevers zijn nogal bedeesd.
Blijf stil, let er op dat je schaduw niet over je onderwerp valt, en wacht.
Even later zal je kevers uit de holen zien opduiken en voor je het weet
ben je getuige van een druk verkeer tussen de openingen.
|
De volgende bezoekers zijn nu de echte mestkevers zoals
Onthophagus en Aphodius van de families Scarabaeidae en
Aphodiidae.
Veel andere soorten komen pas langs nadat de mest met een korstje bedekt is. Het zijn kevers van de families Staphylinidae (alhoewel sommige soorten - bijv. Oxytelus - er wél vroeg bij zijn) en Histeridae. De adulten en de larven voeden zich met de rijke gemeenschappen die zich ondertussen ontwikkeld hebben. Soms komen er zelfs loopkevers (Carabidae) langs voor een hapje. Welke soorten precies aanwezig zijn hangt van verschillende factoren af :
|
Veranderde gewoontes in de veeteelt kunnen
het aantal soorten doen afnemen.
Tijdens de zomers van weleer graasden de kuddes op de bergweiden.
Bij het aanbreken van de herfst brachten herders hun grazers naar de winterweiden, die
lager en veel verder zuidelijk lagen. Tijdens die
zogenoemde transhumancia volgden de kudden speciale wegen die daartoe tussen
de velden uitgespaard waren (cabañera). De keverlarven wachtten dan in de grond
tot de bende weer langs kwam op de trek noordwaarts.
Tegenwoordig is de transhumancia verleden tijd en 's winters grazen de kuddes nu op de akkers rond de dorpen. De kevers graven broedkamers, vullen die met mest en kruiden met eitjes (het zit zo in hun bloed). Een eeuwenoud scenario perfect aangepast aan weiden, maar rampzalig op akkerland. Akkers worden geploegd en hierdoor raken veel broedballen beschadigd. Larven sneuvelen doordat hun beschermende couveuse gebroken wordt. Dit kan een invloed hebben op sommige populaties. |
De dorpen in de vallei van Puértolas zijn hoofdzakelijk rurale gemeenschappen waar het niet te moeilijk is om voldoende mest te vinden. Stalen moet je nemen bij de producent; dat wil zeggen laag in de vallei 's winters en hogerop tijdens de warmere maanden. Het is goed mogelijk om een uitwerpsel te nemen en er alles uit te halen met een flotatie methode, maar ik verkoos het om een keutel of plak te kiezen en die uiteen te halen waarbij ik de kevers op pikte met een pincet. Dat is natuurlijk niet goed genoeg voor een kwantitative studie, maar het volstaat wel voor een goed idee van de soorten samenstelling (alhoewel zeer kleine en donkere soorten gemakkelijker gemist worden). |